Al ja-ren lang leef ik met jo-u en ik da-nk God da-ar vo-or, dat hij m-ij jou ge-ge-ven heeft Als Her-in-ne-ring aan on-s Le-ven Wil ik jou van-daag iets ge-ven, een Ge-schenk voor al-le ee-wig-heid. Een ste-r, die jou na-am daar draagt, hoog aan de hemel staat, die schenk ik jou van-nacht. Een ste-r, die jou na-am daar draagt, al-le tij-den o-ver leeft on-z-e lief-de be-wa-akt. in eens dan is het vo-or-bi-j in de he-mel komt plaats voor bei-de, maar jou ste-r blijft boven voor al-tijd en ee-u-wig staan. en ook nog over dui-zend ja-ren zal hij jo-u naam nog dra-gen, al-tijd nog de mooi-ste ster daar zijn. Een ste-r, die jou na-am daar draagt, hoog aan de hemel staat, die schenk ik jou van-nacht. Een ste-r, die jou na-am daar draagt, al-le tij-den o-ver leeft on-z-e lief-de be-wa-akt. Een ste-r, die jou na-am daar draagt, hoog aan de hemel staat, die schenk ik jou van-nacht. Een ste-r, die jou na-am daar draagt, al-le tij-den o-ver leeft on-z-e lief-de be-wa-akt. Een ste-r, die jou na-am daar draagt, hoog aan de hemel staat, die schenk ik jou van-nacht. Een ste-r, die jou na-am daar draagt, al-le tij-den o-ver leeft on-z-e lief-de be-wa-akt.